Het Europees Hof verduidelijkt wat bedoeld is met overdracht van btw-overschot bij de beëindiging van bedrijfsactiviteiten en teruggaaf van btw-overschot.
In een arrest van 5 december 2024 heeft het Europees Hof van Justitie verduidelijkt hoe een belastingplichtige die zijn activiteiten beëindigt, het btw-overschot uit de laatst ingediende aangifte moet terugkrijgen.
1. De feiten
Modexel, een in Portugal gevestigde vennootschap, heeft een verklaring van beëindiging van economische activiteit ingediend vanaf 28 februari 2015 en een btw-tegoed van 12.456,20 EUR opgenomen in haar btw-aangifte voor het eerste kwartaal van 2015.
Op 10 mei 2016 heeft Modexel haar bedrijfsactiviteiten hervat. In haar eerste btw-aangifte na die hervatting heeft Modexel dit btw-tegoed afgetrokken.
De Belastingdienst weigert de aftrek van de btw-tegoeden toe te staan op grond dat Modexel om terugbetaling van de tegoeden had moeten verzoeken binnen de 12 maanden na de datum waarop zij haar activiteiten heeft gestaakt en dat, als Modexel zo’n verzoek niet heeft gedaan, het betrokken bedrag voor haar verloren is gegaan.
Het geschil komt voor het Europees Hof.
2. Op te lossen vraag
Moet artikel 183, eerste alinea Btw-richtlijn aldus worden uitgelegd dat het niet in de weg staat aan een nationale wettelijke regeling die stelt dat een belastingplichtige die zijn activiteiten beëindigt, het btw-overschot dat hij op het tijdstip van die beëindiging heeft aangegeven niet naar een volgende periode mag overdragen en dat bedrag alleen mag terugkrijgen door om teruggaaf te verzoeken binnen een termijn van 12 maanden vanaf de datum van die staking?
3. De litigieuze bepaling
Artikel 183, eerste alinea Btw-richtlijn bepaalt:
‘Wanneer het bedrag van de aftrek groter is dan het bedrag van de voor een belastbaar tijdperk verschuldigde btw, kunnen de lidstaten het overschot overbrengen naar het volgende tijdperk of teruggaaf verlenen overeenkomstig de regels die zij vaststellen.’
4. Overdracht – begrip ‘volgende periode’
Volgens het Europees Hof volgt uit het gebruik van deze term in het enkelvoud dat dit begrip moet worden opgevat als een verwijzing naar het belastbare tijdperk onmiddellijk volgend op het belastingtijdvak waarin het bedrag van de aftrekbare btw groter is dan het bedrag van de verschuldigde btw.
5. De beëindiging van de bedrijfsactiviteit maakt dat er geen ‘volgend tijdvak’ is
Aangezien een ondernemer die zijn economische activiteit staakt, ook ophoudt belastingplichtige voor btw-doeleinden te zijn, houdt dit verlies van de status van belastingplichtige in dat de continuïteit van de belastingtijdvakken, zoals vereist in artikel 183, eerste alinea Btw-richtlijn, ontbreekt.
De reden hiervoor is dat er geen volgend tijdvak is voor de ondernemer en zelfs geen voorafgaand tijdvak, aangezien de later uitgeoefende activiteit nieuw zal zijn.
Eenvoudiger gezegd, de beëindiging van de economische activiteit van de belastingplichtige betekent dat er geen volgend tijdvak in de zin van artikel 183, eerste alinea Btw-richtlijn is waarnaar het overschot kan worden overgebracht.
6. Teruggaaf van het btw-overschot
Krachtens artikel 183 Btw-richtlijn blijft, aangezien overdracht niet langer mogelijk is, teruggaaf over.
In Portugal kan een ondernemer die alle economische activiteiten staakt, verzoeken om teruggaaf van het overschot vóór het einde van een periode van 12 maanden, te rekenen vanaf de periode waarin het overschot is ontstaan.
Volgens vaste rechtspraak moet het overschot binnen een redelijke termijn worden terugbetaald en mag de wijze van terugbetaling de belastingplichtige in geen geval blootstellen aan financiële risico’s (zie HvJ, arrest Sosnowska, 10.07.2008, C-25/07, punt 17; arrest Enel Maritsa Iztok, 12.05.2011, C-107/10, punt 33; arrest Commissie/Hongarije, 28.07.2011, C-274/10, punt 45 en arrest van 12.05.2021, technoRent International e.a., C-844/19, punt 38), C-844/19, punt 38).
7. Het Europees Hof bevestigt een verjaringstermijn van 12 maanden
Volgens het Europees Hof lijkt een verjaringstermijn van 12 maanden vanaf het tijdstip waarop het btw-overschot is ontstaan, een periode die het in de praktijk voor een belastingplichtige of een voormalige belastingplichtige niet onmogelijk of uiterst moeilijk maakt om zijn recht op teruggaaf van het btw-overschot uit te oefenen.
8. Opmerkingen
Door de Portugese termijn te bevestigen duidt het Europees Hof aan dat het de bedoeling is om nalatige belastingplichtigen te bestraffen, wat in overeenstemming is met de rechtspraak (zie HvJ, 08.05.2008, Ecotrade, C-95/07 en C-96/07, punt 46; arrest van 21.03.2018, Volkswagen, C-533/16, punt 47; arrest van 12.04.2018, Biosafe – Indústria de Reciclagens, C-8/17, punt 37; arrest van 26.04.2018, Zabrus Siret, C-81/17, punt 38 en arrest van 12.09.2024, NARE-BG, C-429/23, punt 52).
Modexel is nalatig geweest, aangezien zij de btw niet binnen de genoemde termijn heeft teruggevraagd, waardoor zij haar recht op teruggaaf heeft verloren.
Haar poging om het btw-overschot terug te vorderen door middel van een overdracht in een btw-aangifte die zij na de hervatting van haar activiteit heeft ingediend, is zinloos in de zin van artikel 183, eerste lid Btw-richtlijn.
Bron: HvJ, arrest van 5 december 2024, Modexel, C-680/24
Dit artikel werd geschreven door Yves Bernaerts (Gecertificeerd belastingadviseur ITAA, director TaxYB, docent EPHEC (Brussel)) in opdracht van Larcier-Intersentia, en vindt u terug op Taxwin. Taxwin is de fiscale database van Larcier-Intersentia, met wetgeving, rechtspraak, en doctrine. Dankzij de kwalitatieve content van Taxwin, en de recent gelanceerde AI-functionaliteiten, wordt fiscaal opzoekwerk eenvoudiger dan ooit.