Vanaf 1 januari 2026 voert de federale regering een nieuwe belasting in op financiële meerwaarden. Dit heeft niet alleen impact op particuliere beleggers, maar vraagt ook een belangrijke, nieuwe rol van gecertificeerde accountants en bedrijfsrevisoren. Hoe kijkt Bart Van Coile als voorzitter van het ITAA naar deze maatregel?
Wat houdt de nieuwe meerwaardebelasting precies in?
De federale regering wil met de nieuwe regeling vanaf 2026 een “solidariteitsbijdrage” innen op financiële winsten. Concreet gaat het om een belasting van 10 procent op de meerwaarde die particulieren realiseren bij de verkoop van financiële activa zoals aandelen, obligaties, fondsen, trackers, crypto’s en zelfs bepaalde levensverzekeringen (tak 21, 23 en 26).
De heffing geldt alleen voor natuurlijke personen. Vennootschappen en managementvennootschappen vallen buiten de regeling. Voor veel ondernemers die hun participaties via een vennootschap aanhouden, verandert er dus niets.
De belastbare meerwaarde is het verschil tussen verkoop- en aankoopprijs. Voor bestaande investeringen geldt de waarde op 31 december 2025 als nieuwe ‘startkoers’. Zo wordt vermeden dat oude winsten dubbel belast worden. Wie activa met verlies verkoopt, mag dat verlies wel binnen hetzelfde jaar en dezelfde activaklasse aftrekken.
Er is een vrijstelling voorzien: de eerste 10.000 euro aan meerwaarden per persoon per jaar blijft onbelast. Die drempel kan zelfs doorgroeien tot 15.000 euro over vijf jaar (exclusief indexatie). Bepaalde vormen van pensioensparen en groepsverzekeringen vallen buiten de nieuwe heffing en behouden hun eigen, bestaande fiscale regime.
Wie een ‘aanmerkelijk belang’ bezit – minstens 20 procent van de aandelen van een onderneming – geniet een trapsgewijze gunstregeling: de eerste miljoen euro meerwaarde blijft vrijgesteld, het tarief stijgt geleidelijk voor hogere bedragen. Ook zijn er anti-misbruikmaatregelen voorzien, zoals een exittaks bij emigratie en een heffing op interne verschuivingen via holdings.
“Gecertificeerde accountants krijgen cruciale waarderingsopdracht”
Voor gecertificeerd accountants betekent deze nieuwe maatregel meer werk én extra verantwoordelijkheden. Bart Van Coile, voorzitter van het ITAA, licht toe:
“Los van de voorwaarden rond de nieuwe belasting, is er een bijkomende waarderingsopdracht voor gecertificeerde accountants en bedrijfsrevisoren. En dat moet op een onafhankelijke manier gebeuren.”
Een belangrijk aandachtspunt is dat een beroepsbeoefenaar geen waardering mag uitvoeren voor een onderneming waarmee hij of zij een vaste, repetitieve relatie heeft. “Het kan dus niet dat je als vaste gecertificeerde accountant de waarde van ‘jouw’ onderneming bepaalt. Het ITAA pleit voor een neutrale berekening door een onafhankelijke partij, met name de gecertificeerde accountant. Zo behouden we de objectiviteit en vermijden we belangenvermenging.”
De waardebepaling gebeurt op basis van de jaarrekening per 31 december 2025. Toch hoeven gecertificeerde accountants zich niet te haasten, zegt Van Coile: “De jaarrekening is pas maanden later definitief. In de praktijk hebben we dus tot eind 2026 de tijd om de berekening af te ronden.”
“Een half miljoen bedrijfswaarderingen? Dat zie ik niet gebeuren.”
Wie komt er precies in aanmerking voor deze waardering? “Het gaat om diverse vennootschapsvormen, van nv tot bv, waarbij een aandeelhouder een meerwaarde kan realiseren op de aandelen. Dat kan om gewone meerwaarden gaan, maar ook om het aanmerkelijk belang vanaf 20 procent participatie,” verduidelijkt de ITAA-voorzitter.
Toch verwacht hij niet dat elke kmo in België plots een officiële waardebepaling laat uitvoeren: “Er zijn minstens zo’n half miljoen vennootschappen in ons land. Dat die allemaal een gecertificeerde waardering gaan vragen, betwijfel ik. Zeker bij kleinere bedrijven zal men vaak kiezen voor een eenvoudige berekening op basis van financiële kerncijfers zoals EBITDA.”
Voor start-ups kan een meer doorgedreven waardering wel nuttig zijn. Dergelijke bedrijven maken vaak verlies in de eerste jaren en riskeren een zeer hoge belasting wanneer ze nadien wel succesvol zijn. “In die gevallen kan een maatwerkberekening de werkelijke waarde beter weerspiegelen. Het blijft maatwerk, en dat is meteen ook een opportuniteit voor onze beroepsgroep.”
Bewaring en uitwisseling: IzimiPro als digitale kluis
Een ander aandachtspunt is het veilig bewaren van de waarderingsstukken. “Het is belangrijk dat de gecertificeerde accountant en de klant het berekeningsdocument enkele jaren veilig bewaren, voor het geval de fiscus het wil inkijken,” zegt Van Coile.
Het ITAA werkt hiervoor samen met Fednot aan een digitale oplossing. Het gaat om een professionele versie van de digitale kluis Izimi die nu al bestaat. “Via IzimiPro kunnen economische beroepen, notarissen en ondernemers op een veilige manier bedrijfsdocumenten en akten delen en bewaren. De ontwikkeling is in volle gang en moet tegen begin 2026 klaar zijn, net op tijd dus.”
Geen assurance
De nieuwe meerwaardebelasting legt ook extra verantwoordelijkheden bij de beroepsgroep. Van Coile maakt een belangrijk onderscheid: “Bij waarderingen spreken we over een non-assuranceopdracht. We bepalen de waarde in functie van de klant én voor het nazicht van de fiscus, maar we nemen geen verantwoordelijkheid over de inhoud van de jaarrekening – de onderliggende berekeningsbasis – zelf. Die verantwoordelijkheid blijft bij de bestuurder(s). Dit is iets anders dan bijvoorbeeld een vereffeningsverslag, waar we wel een volledige assuranceopdracht uitvoeren.”
Hij ziet de nieuwe rol als een erkenning: “Het is duidelijk dat deze maatregel extra werk oplevert. Maar laat ons dat positief bekijken: de overheid vertrouwt op gecertificeerde accountants als onafhankelijke partij die mee waakt over een correcte inning van de belasting. Zo helpen we de samenleving structureren. Dat is een mooie erkenning voor onze sector.”